De nieuwe werkkostenregeling en bedrijfsfitness

Bedrijfsfitness is bedoeld om meer werknemers aan het sporten te krijgen, door de drempel om te gaan sporten te verlagen. Dit wordt gedaan door middel van financiële prikkels in de vorm van korting op een bedrijfsfitnessabonnement. Met de WKR is de korting op een bedrijfsfitnessabonnement gefinancierd door een belastingvoordeel, een werkgeversbijdrage of soms door beiden. Met de werkkostenregeling (WKR) hebben werknemers en werkgevers meer vrijheid gekregen in bedrijfsfitness. In de oude regeling moesten bedrijven een contract tekenen met een bepaalde sportschool. En die sportschool was de enige keuze die ze hun werknemers konden geven. Dat is in de nieuwe WKR veranderd. In plaats van een vaste sportschool, kunnen werknemers hun werkgevers nu zelf de keuze geven waar ze gebruik willen maken van een bedrijfsfitnessabonnement. En hoeven bedrijven zelf geen contracten meer af te sluiten met sportscholen. Het doel van dit systeem is om de gezondheid van werknemers te bevorderen. Dat is natuurlijk goed voor de werknemer zelf, maar fittere en gezondere arbeidskrachten zijn ook voor de werkgever positief. En met dit systeem is het financieel ook nog eens aantrekkelijk voor beide partijen.

Hoe werkt bedrijfsfitness in de WKR?

De WKR kan op drie manieren korting opleveren voor bedrijfsfitness: door belastingvoordeel, een bijdrage van de werkgever of een combinatie van de twee. Maar hoe werken deze opties nou precies?

Belastingvoordeel

De WKR geeft bedrijven ruimte om een percentage van het totale fiscale loon te gebruiken voor vergoedingen voor hun werknemers. Een werknemer die hier gebruik van maakt en een bedrijfsfitnessabonnement afsluit, betaalt dat feitelijk uit zijn brutoloon. Hij levert een stukje van zijn brutoloon in bij de werkgever, in ruil voor korting op het abonnement. Dat is voordelig voor de werknemer, want dit betekent dat deze over dat gedeelte van zijn brutoloon ook geen inkomstenbelasting betaald. De werkgever profiteert hier financieel ook van, omdat zij minder brutoloon uitbetalen en dus lagere sociale werkgeverslasten hebben.

Werkgeversbijdrage

In een wereld waar we steeds bewuster omgaan met onze gezondheid, is het niet verbazend dat er steeds meer bedrijven zijn die ook bewuster bezig zijn met de gezondheid van hun werkgevers. Deze bedrijven hebben dan ook steeds vaker een vitaliteitsbudget. Dit wordt gebruikt door de werkgever om de werkgeversbijdrage te betalen.

Een bedrijf kan bedrijfsfitness dus financieren door het geld dat ze besparen op de sociale werkgeverslasten, of door middel van een werkgeversbijdrage. Soms worden deze twee opties gecombineerd. Hoe een bedrijf het ook indeelt, dit zorgt voor een mooie korting voor werknemers. En dat helpt uiteindelijk om meer mensen aan het sporten te krijgen. Zo wordt een gezondere werkplaats gecreëerd, wat uiteindelijk beter is voor de werknemers en de werkgevers.

Vrije ruimte

De abonnementskosten van bedrijfsfitness worden aangemerkt als eindheffingsloon in de vrije ruimte. Onder de WKR kan een bedrijf tot 1,7% van de totale bruto loonsom over de eerste € 400.000 besteden aan onbelaste vergoedingen, zoals korting op bedrijfsfitnessabonnementen. Dit percentage ligt tijdelijk hoger. Vanwege de coronacrisis is het tijdelijk 3% over de eerste € 400.000. Boven dit bedrag moet een bedrijf wel eindheffing betalen, namelijk 80%. Omdat er tijdens de coronacrisis dus extra vrije ruimte is, is dit de perfecte tijd voor bedrijven om bedrijfsfitness in te voeren.

Beperkingen

Het voordeel van bedrijfsfitness binnen de WKR is dat het financieel voordelig is voor de werknemer en de werkgever. Maar als de vrije ruimte die gebruikt kan worden voor bedrijfsfitness gelimiteerd is, zijn er nog andere opties beschikbaar om bedrijfsfitness aantrekkelijk te maken voor de werknemer. Zo kan een bedrijf er bijvoorbeeld voor kiezen om het brutoloon dat een werknemer kan inleveren voor korting beperken, of kiezen voor een onbelaste werkgeversbijdrage.

Geplaatst op |